Het huidige beleid probeert bestaande industrie in Nederland te houden met behulp van megasubsidies zonder zich ernstig af te vragen of een activiteit op lange termijn nodig of haalbaar is. Tata Steel kan, met veel te royale vergunningen, nog steeds de gezondheid van omwonenden schade toebrengen en er wordt voortdurend geschermd met miljarden om het bedrijf te helpen vergroenen. Ook al ligt er geen businessplan waaruit duidelijk is hoe en hoeveel van de schaarse Noordzee stroom kan worden ingezet. Een voor de hand liggende variant, het afstoten van de cokesovens en overgaan naar verwerking van half fabricaat tot hoogwaardiger staal wordt niet besproken. Ook de kunstmestindustrie, hier gekomen omdat we het aardgas tegen lage prijzen aanboden, kan alleen met grote subsidies overstappen op groene waterstof, waarvoor dan een flink deel van de windstroom van de Noordzee zou moeten worden ingezet. Die stroom is dan niet meer beschikbaar voor de duurzame elektriciteitsvoorziening van burgers en MKB.
De industriële veeteelt, en daarmee doelen wij op het agro-industriële complex (van banken, veevoer bedrijven, slachterijen, exporteurs en importeurs, verwerkers tot supermarkten) veroorzaakt grootschalige aantasting van natuur, hier en in landen waar het veevoer vandaan komt. En de primaire producent, de boer, profiteert niet evenredig van de meerwaarde die verdwijnt naar aandeelhouders, die vervolgens het systeem in stand houden met als gevolg grootschalige aantasting van natuur, bodem en waterkwaliteit en een grote bijdrage leveren aan klimaatverandering.
Bedrijven die niet binnen redelijke termijn klimaatneutraal kunnen worden of de omgeving langdurig blijven vervuilen moeten niet langer worden gesteund maar moeten aan een streng tijdpad voor verbetering worden gehouden. Het innovatiebeleid moet zo worden bijgesteld dat het kiest voor de gewenste ontwikkeling richting een klimaat neutrale en circulaire industrie.
Om energiebesparing in de industrie te versnellen wordt de verplichting om energiebesparende maatregelen te nemen uitgebreid tot die ingrepen die een maximale terugverdientijd van 10 jaar hebben.